Uit het Biografisch Woordenboek van Nederland:
“Rambaldo, Alfred Emile, marineofficier en luchtvaartpionier (Rembang (Java, Nederlands-Indië) 16-11-1879 – Ngeboer, nabij Blora (Java, Nederlands-Indië) 5-8-1911). Zoon van Johannes Jacobus Rambaldo, resident in Nederlands-Indië, en Wilhelmina Antoinetta van Weelderen. Gehuwd op 21-4-1906 met Meta Amalie Wienenberger (1884-?). Uit dit huwelijk werd 1 zoon geboren.
In Nederland werd Rambaldo in 1906, op eigen verzoek, voor twee jaar gedetacheerd bij het Korps Mariniers te Amsterdam. Reeds als adelborst liefhebberde Rambaldo in de astronomie, terwijl later vooral de meteorologie zijn belangstelling had, in het bijzonder het onderzoek van de hogere luchtlagen. Een hernieuwd contact, in het voorjaar van 1907, met de luitenant-ter-zee der eerste klasse S.P. l’Honoré Naber, zijn voormalige officier-instructeur in de stuurmanskunst, sterrenkunde en weerkunde te Willemsoord, bracht hem in aanraking met de luchtvaart. L’Honoré Naber spoorde hem aan zijn aandacht op dit nieuwe terrein te richten, waarbij vooral diens argument dat ‘dààr een burgerkroon was weggelegd voor wien er maar het eerst naar wilde grijpen’ de doorslag gaf.
Rambaldo verdiepte zich razendsnel in de – overigens schaarse – literatuur, en nog datzelfde jaar verschenen er vier tijdschriftartikelen van zijn hand. Hierin schetste hij de ontwikkelingen van de nog jonge ‘luchtscheepvaart’ en wees hij op haar mogelijkheden, vooral voor leger en marine. Rambaldo dacht daarbij in de eerste plaats aan het gebruik van luchtschepen en (kabel)ballons en niet zozeer aan ‘zwaarder dan lucht’-vliegmachines. Weliswaar besteedde hij in zijn publicaties ook aandacht aan het vliegtuig van de Amerikaanse gebroeders O. en W. Wright, maar deze vorm van luchtvaart stond op dat moment nog te zeer in de kinderschoenen om in zijn beschouwingen te worden betrokken.
De reacties die Rambaldo op zijn artikelen kreeg, deden hem beseffen dat ook in Nederland de tijd gekomen was om – in navolging van een aantal buurlanden – een luchtvaartvereniging op te richten. Het idee kreeg vastere vorm in een bijeenkomst ten huize van Rambaldo begin september 1907 en werd in belangrijke mate gestimuleerd door de door hem gelegde contacten toen hij later die maand als enige Nederlander het congres van de Commission permanente internationale d’Aéronautique te Brussel bijwoonde. Zijn luchtvaartkennis werd er aanzienlijk door vergroot en hij legde er voor de toekomst belangrijke contacten met verscheidene buitenlandse deskundigen, onder wie de Duitse meteorologen en aerologen R. Assmann, directeur van het Königlich Preußisches Aeronautisches Observatorium ‘Lindenberg’ bij Beeskow, en K. Wegener, directeur van het Meteorologisches Observatorium te Frankfurt am Main.
Een lezing die Rambaldo begin oktober 1907 hield voor het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap te Amsterdam over ‘De luchtscheepvaart ten dienste van het wetenschappelijk onderzoek in Nederlandsch-Indië’ (gepubliceerd in: Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap 25 (1908) 40-52), gaf uiteindelijk de aanzet tot een samenwerkingsverband. Op 19 oktober 1907 vond in Den Haag de constituerende vergadering plaats van de Vereeniging ter Bevordering van de Luchtscheepvaart, spoedig daarna herdoopt in Nederlandsche Vereeniging voor Luchtvaart. Zij had een wetenschappelijk, militair, zakelijk en sportief doel en zou zich bezighouden met het vraagstuk van motorballons en vliegtuigen en de opleiding van luchtschippers. Rambaldo werd secretaris van de Vereeniging, eerst van het voorlopig en sinds 25 januari 1908 van het definitief bestuur, dat onder voorzitterschap stond van de kolonel der Genie C.J. Snijders.
Met een hem kenmerkend enthousiasme – Assmann sprak van ‘Feuereifer’ – hield Rambaldo in het gehele land lezingen en schreef hij verscheidene artikelen over de luchtscheepvaart om leden te winnen voor de jonge vereniging. Tevens slaagde Rambaldo erin om, gebruikmakend van zijn buitenlandse connecties, K. Wegener met een ballon naar Nederland te halen. Op 4 april 1908 ondernam deze vanaf het landgoed ‘Zorgvliet’ in Den Haag de eerste ballonvaart onder auspiciën van de jonge Nederlandse luchtvaartvereniging, vertegenwoordigd door Snijders en Rambaldo. Hoe ongewoon deze onderneming toentertijd hier te lande was, moge blijken uit de uitdrukkelijke bepaling in de door de gemeente Den Haag verstrekte opstijgvergunning dat de drie meereizende heren geen ‘acrobatische toeren aan den trapèze van den ballon zouden mogen verrichten’.
Het secretariaat van de Vereeniging voor Luchtvaart had Rambaldo bij zijn vertrek naar Duitsland neergelegd; wel bleef hij bestuurslid. Steeds meer ging bij hem de overweging meespelen, dat hij ook aan zichzelf moest denken. Wilde hij zich tot ‘een all-round-luchtman’ ontwikkelen met een loopbaan in de luchtvaart, dan had hij er weinig belang bij al zijn kennis en connecties zonder meer aan de Vereeniging ter beschikking te stellen. Ook toonde hij soms weinig begrip voor degenen die met hem van mening verschilden.
In augustus 1908 keerde Rambaldo, met een op ‘Lindenberg’ verworven getuigschrift voor luchtvaart op zak, uit Duitsland terug om aan het einde van dat jaar aan boord van het pantserschip Hr.Ms. ‘De Ruyter’ naar West-Indië te vertrekken. Tijdens deze reis verzamelde Rambaldo met behulp van een vlieger gegevens over de hogere luchtlagen. Ook op Curaçao en andere Antilleneilanden, waar hij gedurende de eerste vier maanden van 1909 verbleef, en tijdens de daaropvolgende reis van de ‘De Ruyter’ vanuit de West via het Suezkanaal naar Nederlands-Indië deed hij dergelijke meteorologische waarnemingen.
In Indië werd Rambaldo in september 1909 gedetacheerd bij het onder het departement der Marine ressorterende Koninklijk Magnetisch en Meteorologisch Observatorium in Batavia, waarvoor hij talloze waarnemingen verrichtte. Vanaf zijn aankomst werd Rambaldo de stuwende kracht binnen de Nederlandsch-Indische Vereeniging voor Luchtvaart, waarvoor hij met zijn lezingen velen enthousiast wist te maken. In 1910 verwierf de vereniging een eigen luchtballon. Rambaldo behoorde tot degenen die daarmee op 26 februari in Batavia de eerste vaart maakten. Tijdens de twee daaropvolgende tochten, op 27 maart en 10 april, trad Rambaldo op als balloncommandant. Later in 1910 werden ook vaarten gemaakt vanuit Soerabaja, waar Rambaldo in oktober van dat jaar bij de torpedodienst werd geplaatst. Hier zag hij C.P. Küller met zijn vliegtuig boven de stad. Aangezien hij te zwaar was, mocht hij niet met hem de lucht in, zodat hij deze manier van vliegen nooit heeft beproefd.
Alfred Rambaldo wist zich een blijvende plaats te verwerven in de Nederlandse luchtvaartgeschiedenis. Vanaf het moment dat hij met de nog prille luchtvaart in contact kwam, stelde hij zich ten doel deze – zowel uit militaire als wetenschappelijke overwegingen – door actieve beoefening en serieuze bestudering te bevorderen. Hij deed dit met veel energie, doorzettingsvermogen en enthousiasme, waarbij ook persoonlijke eerzucht een belangrijke drijfveer vormde. Rambaldo’s voortijdige dood op 31-jarige leeftijd verhinderde dat hij zijn levensdoel kon verwezenlijken.”
Monument
Aldus het Biografisch Woordenboek. Reeds kort na de dood van Rambaldo werd door vrienden en collega´s geijverd voor de oprichting van een monument. Zoals gebruikelijk duurde het nog enkele jaren voor het kon worden verwezenlijkt. Drie jaar later schreef de Sumatra Bode:
“Het monument, dat te Soerabaja opgericht zal worden ter herinnering aan de nagedachtenis van wijlen luitenant ter zee Rambaldo, is thans gereed. In het atelier der firma Te Poels en Stoltefus Helmersstraat Den Haag hebben we, schrijft de N. Crt., de buste en de gedenkplaat voor dit monument, in brons uitgevoerd, kunnen bezichtigen. Het voetstuk, van grauw en rood Beiers graniet, werd reeds opgezonden naar Indië. De buste, naar een ontwerp van den modelleur Lazarom, vertoont de zoo plotseling omgekomen luchtvaarder in de uniform van luitenant ter zee: de gedenkplaat draagt bovenaan de afbeelding van een vrije ballon, geflankeerd door de wapens van Nederlandsch-Indië, om de welke voorstelling zich lauwertakken slingeren. Onderaan leest men: In Memoriam A. E Rambaldo, luit. ter zee 2e klasse. Geb. te Rembang de 16en November 1879; verongelukt bij Blora op den 5en Augustus 1911, tijdens een tocht met den ballon „Batavia”.”
Sumatra Bode, 19 maart 1914

Een geplande onthulling in augustus van dat jaar ging niet door in verband met de oorlogsberichten uit Europa. Eerst in november van dat jaar werd het laken verwijderd:
“Zoals reeds was aangekondigd, is het monument, opgericht ter nagedachtenis van den luitenant ter zee Rambaldo, zonder enig vertoon te Soerabaja onthuld. Vrijdag morgen getuigden verschillende kransen, waaronder van de Vereeniging tot bevordering der luchtvaart, verscheidene particulieren en van de redacties van het Soerabaijasch Handelsblad en het Soerabaijasch Nieuwsblad, dat men toch de onthulling niet ongemerkt heeft willen laten voorbijgaan. Het monument maakt te midden van het bloemperk in het Kroesenpark een eenvoudige ernstige indruk. Jammer, dat men het borstbeeld heeft moeten vervaardigen naar een portret, dat gemaakt was enige jaren vóór het overlijden van Rambaldo. Het monument trok tal van belangstellenden.”
Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië, 2 november 1914
Verplaatsing

In 1938 werd het monument uit het Kroesenpark verplaatst naar de Oedjoeng. Toen een plaats werd gezocht voor het Koningin Emma Monument viel het oog op het Kroesenpark, juist dáár waar het Rambaldo monument stond. Vreemd genoeg moest het Rambaldo monument wijken omdat het daar ‘minder tot zijn recht kwam’. Dat laatste gold dan klaarblijkelijk niet voor het Koninigin Emma Monument op die plaats. ´
Hoe dan ook, Rambaldo verhuisde naar de kust:
“Het monument van Rambaldo wordt verplaatst naar de Oedjoeng.
Dezer dagen heeft men enige toekangs bezig kunnen zien bij het borstbeeld in het Kroesenpark. Het is dat van de zeeofficier Rambaldo en werd opgericht te zij ner nagedachtenis, enigen tijd nadat een noodlottige ballonvaart in de buurt van Tegal een einde maakte aan dit leven.
Het borstbeeld krijgt een andere plaats: aan de Oedjoeng in de nabijheid van Modderlust wordt een stuk erf afgeschoten en doelmatig beplant, zodat het gezicht dan kijkt langs den ingang van de haven naar het domein van de zeeofficier, de zee.
De marine zal, hopen wij, meer eerbied tonen voor monumenten voor gestorvenen dan de gemeente deed; het borstbeeld zal zijn nieuwe plaats aan de Oedjoeng wel tot in lengte van dagen behouden.”
Soerabaijasch Handelsblad, 26 november 1938
We hebben een foto gevonden waarop het borstbeeld wordt onthuld in Modderlust. En dus niet ‘in de nabijheid van Modderlust’. En dat ‘in lengte van dagen’ waar het Soerabaijasch Handelsblad van sprak, klopte ook al niet. In na-oorlogse jaren, waarschijnlijk begin jaren ’50, werd het borstbeeld nógmaals verplaatst, nu naar Nederland, naar het Militair Vliegkamp Valkenburg (Zh). Tot in lengte van dagen?
Bronnen:
H.J. Hazewinkel, ‘Rambaldo, Alfred Emile (1879-1911)’, in Biografisch Woordenboek van Nederland.
Sumatra Bode, 19 maart 1914
Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië, 28 augustus 1914
Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië, 2 november 1914
Soerabaijasch Handelsblad, 26 november 1938




