Een gevallen kapitein, Bireuën, 1914

“Bij Gouvernementsbesluit van 2 Maart 1907 is aangetekend, dat bij de wetten van 8 December 1906 (Nederlandsch Staatsblad Nos 304 en 300) de hoedanigheid van Nederlander is verleend aan J. Ch. Heinzenknecht.”
Nieuws van de Dag voor Nederlandsch-Indië, 5 maart 1907

“Een kapitein doodgestoken. Gisteren is te Kroeëng Seumpo in Atjeh de magazijnmeester eerste klasse kapitein J. C. Heinzenknecht door zijn staljongen, toen hij tussenbeiden kwam, doodgestoken, omdat de jongen ruzie had met zijn vrouw. De gouverneur en gevolg vertrekken heden per extra trein naar Bireuën voor de begrafenis. Een telegram over deze droeve gebeurtenis, van andere zijde ontvangen meldt: De kapitein magazijnmeester der genie Heinzenknecht, belast met den aanleg van den Gajoweg, een bekende Atjehfiguur, is gisteren in zijn kantoor door een dwangarbeider, wien hij niets misdeed, doch gezegd had, hem wegens mishandeling van een vrouw naar den controleur te zullen zenden, te Kroeëng Seumpo, aan den Gajoweg, vermoord. De aanvaller had de deur gesloten. De opzichter van den Waterstaat J. C. L. W. Wijs trapte die in en legde hem neer. Heel Atjeh is onder de indruk.”
Deli Courant, 18 september 1913

Genie-officieren, w.o. kapitein J.C. Heinzenknecht (in het midden)

‘Groet de Gouverneur’

“Heinzenknecht had een zijner bedienden, een gewezen dwangarbeider, berispt wegens mishandeling van een vrouw en met de Controleur gedreigd. Daarop heft de boef hem van achteren – hij zat op zijn kantoor – twee dodelijke steken toegebracht met een piso belati. Hij is nog opgerezen en op zijn gegil kwam de opzichter van de Waterstaat, de heer De Wijs, aanlopen. Deze moest eerst de deur forceren en vond Heinzenknecht zieltogend op de vloer liggen. Zijn laatste woorden waren: ‘Ik ga dood, groet de Gouverneur’. De Wijs heft de moordenaar direct doodgeschoten.”
Preanger Bode, 7 oktober 1913

“Johann Cristian Heinzenknecht werd in 1856 te Berneck (Beieren) geboren, kwam in 1880 als kanonnier in Nederlandsch-Indië aan, ging in 1881 over bij het wapen der genie, alwaar hij vervolgens alle rangen doorliep, om in 1899 benoemd te worden tot magazijnmeester der genie 3e klasse (2e luitenant) ; in 1901 werd hij bevorderd tot magazijnmeester 2e klasse en in 1908 tot de laatst door hem beklede rang.
Van zijn 33 dienstjaren bracht hij er 16 in Atjeh door; hij werd door de gouverneur-generaal Van Heutsz in 1908 belast met het toezicht op de civiele wegen en bruggen in de Onderhoorigheden van Atjeh. Zeer veel is er onder zijne leiding tot stand gekomen en in de eerste plaats denken wij daarbij aan de thans gereed zijnde Gajoweg van Bireuen naar Takengon (± 104 K.M.), waarvan de verdere voltooiing hem in 1909 werd opgedragen en welk werk door deskundigen wordt geprezen.
Doch niettegenstaande zijn drukke werkzaamheden was Heinzenknecht steeds bereid anderen met raad en daad by te staan. Helaas, dit nuttig besteed leven werd te vroeg afgesneden! Geen wonder dan ook, dat velen zich naar Bireuen hadden begeven, alwaar de begrafenis met militaire honneurs zou plaats hebben; aan het begin van de Gajoweg – de weg, waaraan de naam van Heinzenknecht onafscheidelijk blijft verbonden, moest zijn as rusten. Onder de aanwezigen bevonden zich de civiel en militair gouverneur van Atjeh en Onderhorigheden, die een aangrijpende grafrede hield, waarin kapitein Heinzenknecht werd herdacht als een trouw kameraad, vol plichtsbesef, ijver en werkkracht, die de hem opgedragen taak onder dikwijls zeer moeilijke en gevaarvolle omstandigheden steeds tot genoegen van zijn meerderen volbracht; voorts als een goedhartig chef voor zijne ondergeschikten, onverschillig van welk ras of welken landaard.”
Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië, 3 oktober 1913.

“Een comité van vijf heren doet reeds een oproep om door een eenvoudig borstbeeld aan de Gajoeweg de gevallen kapitein te eren.”
Deli Courant, 24 september 1913

De door Heinzenknecht aangelegde weg van Bireuën naar Takengon.

“In het Soerabaijasch Handelsblad werd onlangs melding gemaakt van een brug, welke gebouwd is door de Nederlandsch-Indische Industrie te Soerabaja. Deze brug, gelegen over de kali Lekso nabij Wlingi, noemde het blad de grootste brug van Java. Men maakt er het blad thans opmerkzaam op dat zich in Indië een veel grotere brug bevindt, nl. de brug in de Gajo-weg over de Peusangan-rivier op de Noordkust van Atjeh. Deze brug heeft twee spanningen elk van zestig meter. Zij werd naar de plannen van den luitenant-kolonel der genie Van Steeden in 1905 door generaal Van Daalen als gouverneur van Atjeh uit Europa besteld en in de jaren 1906 en 1907 door wijlen kapitein Heinzenknecht onder zeer moeilijke omstandigheden gebouwd. De Peusanganrivier kan heftig en zeer plotseling bandjiren en de opvoer der zware materialen langs een onverharde weg diep het binnenland in, bracht grote moeilijkheden mee. Bovendien had kapitein Heinzenknecht nogal te kampen met herhaalde bezoeken van wilde olifanten, die uit het oerwoud een kijkje kwamen nemen naar het voor hen zo vreemde gedoe. Op de zware voetstappen dezer dieren waren de materialen zeer zeker niet ingericht en het kostte destijds veel moeite om de dieren van de brug af te houden.”
Het Vaderland, 16 februari 1914.

Kapt. Heinzenknecht bij de aanleg van een brug over de Gajoweg

“Toon Dupuis heeft het gedenkteken, dat in Atjeh zal worden opgericht voor de vermoorde kapitein Heinzenknecht, ter verzending gereed en begint thans aan een gedenkteken, dat óók in Atjeh zal worden geplaatst, ter gedachtenis aan de vermoorde overste Scheepens. Ook dit monument wordt door Dupuis in opdracht vervaardigd.”
Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië, 27 juli 1914

“Onze redacteur in Den Haag : Op een bericht dat de buste, door Toon Dupuis in opdracht van vrienden van de vermoorden kapitein Heinzenknecht vervaardigd, voor verzending gereed was, heb ik mij begeven naar het atelier van deze beeldhouwer, die in het Bezuidenhoutkwartier een huis bewoont, dat een museum is van kostelijke kunstdingen Tot mijn teleurstelling vernam ik dat de buste reeds geruime tijd geleden is verzonden en waarschijnlijk reeds aangekomen in Atjeh, zodat ik haar niet anders kon zien dan op een foto in een van de dikke albums met werken van Dupuis. Het is de kop van een echte ijzervreter, van onmiskenbaar Teutoons type, waarvan de reusachtige snorren toch helemaal niet vervaarlijk aandoen – een kop, die lijken moet , dat voelt men a prima vista. Het eenvoudige monument, waarop in Atjeh de inscriptie zou worden aangebracht, zal worden geplaatst aan het begin van den Gajoe-weg, aan welken Heinzenknecht zijn naam verbond.”
Sumatra Post, 6 augustus 1914.

“Tegen de avond kwamen we te Bireuën aan en de zon goot haar laatste stralen over het bronzen borstbeeld van kap. Heinzenknecht, de man van de Gajoeweg. Betere hulde had men niet kunnen uitdenken voor deze stoere Atjehfiguur, dan zijn borstbeeld, aan het begin van de grote weg naar de Gajoe, 105 K. M. diep in Atjehs binnenland, uitziend over de blangs en ravijnen van het verre Gajoesche centraal-gebergte met de zware Intem Intem, grenzende aan het langgerekte Van Daalengebergte, de uitlooper van de Wilhelminaketen, die nog verder weg het massief van Atjehsch bergland aanduidt.
Dáár was inderdaad de welgekozen plaats voor een hulde aan kap. Heinzenknecht, toen hij kort voor de voltooiing van zijn grootse werk, door een sakit hati-dwangarbeider werd neergestoken. Wanneer latere geslachten in luxe-auto’s langs deze weg zullen rijden voor een toeristentocht door Atjehs bergland, dan moge dit borstbeeld van Heinzenknecht nog herinneren aan de arbeid, die de aanleg van deze weg is geweest in een voortdurende strijd tegen de felle bewoners dier streek en aan de vele doden, die daarbij in de fanatieke klewangaanvallen aan weerszijden het leven hebben gelaten. Dat het dan klinken moge als een sprookje uit een ver verleden!”
Deli Courant, 2 oktober 1926

“Bireuën, waar de Gajoeweg begint, en bij het nulpunt staat het borstbeeld van Heinzenknecht, de braven Beier die uitvoerder was op deze weg en er werd vermoord. Heinzenknecht de populaire man van de Genie uit de dagen van Van Heutsz. En als er ergens gauw een brug over een kali moest worden gebouwd, zoals alles in die dagen vlug gebeuren moest, dan stonden daar ook de genie-officieren aan de oever en spraken wetenschappelijk: over de grondsoort, en het draagvermorgen, en over de noodzaak van proefboringen. Tot de generaal zei: „Heinzenknecht, ga jij eens kijken”, waarop deze z’n jas uittrok, in het water tjompte en proestend weer bovenkwam met een hand modder: „Generaal, de grond is goed!” „Dan komt hier de brug”, zei Van Heutsz. De brug kwam er dan ook, heel vlug, en daarom was ze goed, ook al zakte ze misschien een jaar later weg in de blubber. Omdat ze er zo vlug was, en aan een directe behoefte voldeed, was ze goed. Heinzenknecht’s borstbeeld staat daar, op het nulpunt van den Gajoeweg; het ziet daarop uit, naar de plek waar hij is vermoord, en het zijn al heel oude dingen die om dat beeld hangen, gerucht uit een afgesloten verleden.”
H.C. Zentgraaff, in: De Locomotief, 11 juli 1936 (tevens foto borstbeeld)

“(We) vertrokken naar het punt waar het borstbeeld van de kapitein Heinzenknecht, maker van de weg Bireuën – Takengon heft gestaan. Het borstbeeld bleef onvindbaar, maar op het zelfde voetstuk is nu een gedenksteen geplaatst met de inscriptie:
Perwalikan Kabupaten Aceh Utara Bireun
Diresmikan pada 17 maret 1970 oleh
Gubenur Aceh A.Muzakkir Walad Bersama
Pangdam – I. Iskandar Muda, Brigdjen I. Hamzah
Kepala perwilakan pertama Major Abdullah,
Ofwel:
De vertegenwoordiging van het Regentschap Noord-Aceh te Bireuën is gelegaliseerd op 17 maart 1970 door de Gouverneur van Aceh A. Muzakkir Wala den mede door de Militair Commandant van het Gewest Iskandar Muda, de Brigade-Gneraal T. Hamzah. Het eerste Hoofd van de vertegenwoordiging is de Majoor Abdullah.”
Uit: Reisverslag van de Kol. B.d. J.H.J. Brendgen door Aceh, van 30 maart tot 20 mei 1974. KITLV, M k 277 N+

 

 

Technische gegevens
Monument: borstbeeld kapitein-magazijnmeester J.C. Heinzenknecht, uitvoerder van de Gajoweg tussen Bireuën en Takengon
Locatie:  Bireuën, nulpunt Gajoweg
Onthulling: 1914
Opdrachtgever: particulier
Ontwerp: Toon Dupuis, Den haag
Uitvoering: onbekend
Duur: Volgens laatste verslag, dat van Kol.b.d. Brendgens uit 1974, was het borstbeeld op dat moment ‘onvindbaar’.

Bronnen
Het Nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië, 5 maart 1907
Deli Courant, 18 september 1913
Deli Courant, 24 september 1913
Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië, 3 oktober 1913
Preanger Bode, 7 oktober 1913
Het Vaderland, 16 februari 1914
Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië, 27 juli 1914
Sumatra Post, 6 augustus 1914
Deli Courant, 2 oktober 1926
De Locomotief, 11 juli 1936 (tevens foto borstbeeld)
Reisverslag van de Kol. B.d. J.H.J. Brendgen door Aceh, van 30 maart tot 20 mei 1974. KITLV, M k 277 N+

Plaats een reactie