In Indië werd bij verjaardagen en jubilea van het koningshuis flink uitgepakt. Bij uitstek geschikt om de band tussen het moederland en Indië te benadrukken, waren het dagen waarop overal in het land jubileumbogen werden op gericht, vlaggen werden uitgehangen en optochten werden georganiseerd. De feesten waren meestal gescheiden in die voor Inlanders en Europeanen, dat wel.
Een goede samenwerking

Het jaar 1898 was één van die jaren dat Indië mocht delen in de feestvreugde. Prinses Wilhelmina was meerderjarig geworden en verkreeg daarmee het recht de kroon te dragen. De overheid stond open voor ieder voorstel om de troonsbestijging cachet te geven.
In Soerabaja kwam de handelsfirma Hakker & Co. met het idee om ter ere van Wilhelmina een toren te bouwen. Een soort Eiffeltoren, maar dan in het klein. Het stadsbestuur zag er wel iets in, en zo werd bij gouvernementsbesluit van 21 augustus van dat jaar gratis aan de firma een terrein afgestaan, op voorwaarde dat de overheid het land later weer terug kon claimen. Het stadsbestuur zorgde dus voor het land, Hakker & Co. voor de toren. De firma kreeg tevens het recht de toren naar goeddunken te exploiteren. Later schreef men in de pers: “menig oud-Soerabajaan zal zich wellicht nog herinneren, dat er een filiaal was gevestigd van de firma Grim, wier zaak was gevestigd op Pasar Besar en waar men een schnabbeltje had om gezellig buiten te zitten.”
Het was een formule die doet denken aan de tijden van de V.O.C.. De overheid en particulier bedrijfsleven liepen elkaar niet voor de voeten. In de plaatselijke sociëteit werd beslist hoe beide partijen van elkaar konden profiteren.
Groot feest
De lokatie was prachtig: een nog vrijwel onontgonnen stukje land in Perak, aan de kop van de Oedjoeng bij de monding van de Kali Mas. Het enige gebouw dat hier verder nog prijkte, was marinesociëteit Modderlust.
De ontwerper van de toren is niet bekend, maar, ondanks de bijzondere gelijkenis met de Eiffeltoren, Gustave Eiffel was het zeker niet. In de krant werd wel uitgelegd dat de ontwerpers van de marinehaven de hand hadden in de berekening van de draagconstructie. Net als in Parijs moest de bevolking enige schroom overwinnen om het gevaarte te bestijgen. De verdere technische specificaties: de toren had een hoogte van 30 meter, met drie “omgangen” op 9, 18 en 30 meter. “Halverwege den toren was een buffet, waar men tijdens den hoogen klim naar boven even kon uitrusten en een koelen dronk nemen.” Van 1931 weten wij dat de entrée f 0,24 voor Europeanen bedroeg, en f 0,12 voor Inlanders.

Op 2 september 1898 werd de Wilhelminatoren geopend. Niet alleen de Oedjoeng zag zwart van de toeschouwers, ook de Kali Mas lag vol met bootjes om het wonder te aanschouwen. “De opening van den met electrisch licht en met duizenden gekleurde olieglaasjes geillumineerden Eiffeltoren door den Resident had precies te negen ure plaats, waarna het talrijke publiek zich verspreidde door het Kuylpark waar kermis werd gehouden.”
Een zakelijke afloop
De Wilhelminatoren bleek als publiekstrekker redelijk succesvol. Degenen die de stijle trap naar boven durfden beklimmen, kregen de volgende decennia een prachtig zicht op de uitbreiding van de haven. Langzaam maar zeker werd de omgeving volgebouwd met loodsen en andere haveninstallaties. Er zijn dan ook veel meer foto´s bewaard gebleven van het uitzicht vanaf de toren, dan van de toren zélf.
In 1931, slechts 33 jaar na de bouw, was het afgelopen met de pret. Nu opeens bleek het gevaar van de overeenkomst. De firma Hakker & Co was met de crisis ten onder gegaan en de toren maakte deel uit van een failliete boedel. Een nieuwe eigenaar kon slechts worden gevonden door deze het recht te geven het ding te slopen. De overheid zag geen kans de toren te redden. De lokale pers vond het jammer dat “een typisch Soerabajaasch monument” zou verdwijnen, en daarmee was het laatste woord gezegd. Helaas. Geen woord meer over Wilhelmina, en geen woord meer over de monarchie.