Proklamasi, Serpong, 1949

Geschiedschrijving wordt vaak minder gevoed door de feiten dan door politieke belangen. In dit opzicht verschillen Nederland en Indonesië niet zo erg van elkaar. Is dit erg? Nee, zolang we dit besef maar niet uit het oog verliezen…

Door Bert Immerzeel

Even ten westen van Jakarta, in de gemeente Serpong, vinden we een monument zó aandoenlijk, dat het verhaal daarvan niet onvermeld mag blijven. Op een piramidevormig bouwsel, ingeklemd tussen eetstalletjes, lezen we: “Tugu Peringatan Proklamasi 17 Agustus 1945. Didirikan Djam 6 Petang. Tanggal 27 Desember 1949 (5 Maulud 1369). Rakjat Serpong”, oftewel “Gedenkteken proklamatie onafhankelijkheid 17 augustus 1945. Onthuld 27 december 1949, 18.00 uur (geboortejaar Mohammed 1369). Volk van Serpong.”

Uit dank voor de proclamatie werd door de bevolking van Serpong dus dit monument gemetseld, en onthuld op de dag van de soevereiniteitsoverdracht. De plaats is bijzonder: juist daar waar het bouwsel werd opgericht, woedde in 1946 een kleine veldslag tussen Nederlandse militairen en strijders van de Laskar Rakjat, de volksmilitie, een strijd die tenminste 150 Indonesiërs het leven kostte.

Een drie kilometer ten zuiden van het monument treffen we een Indonesische begraafplaats waar de resten liggen van deze strijders: ´Taman Makam Pahlawan Seribu Serpong´, het ´Duizend helden´- ereveld van Serpong. Uitgebeiteld hier een verwijzing naar de strijd op 26 mei 1946.

 

De ca. 150 namen van de gevallen strijders op de begraafplaats. Tevens ca. 90 zonder naamsaanduiding.

Dat ´duizend´, zo lezen we in Indonesische bronnen, moeten we niet letterlijk nemen. Het verwijst slechts naar de omvang van de strijd tegen de koloniale overheersers in het algemeen. ´Duizend helden´ klinkt goed.

En, helden? Hier past een korte uitleg.

Een bufferzone

Om de rust in Batavia te garanderen besloot de Nederlandse legerleiding een bufferzone in te stellen die aan de westkant van de stad werd begrensd door de rivier de Tjisadane. Met toestemming van de Tentara Nasional Indonesia (het officiële Indonesische leger) zou hier in een aantal gemeenten het gezag door de Nederlandse troepen worden overgenomen, onder gelijktijdige terugtrekking van de TNI. Alhoewel we de details niet kennen, lijkt het erop dat door de Nederlanders hierbij weinig zachtzinnig is opgetreden. Naar aanleiding van gerapporteerde misdaden bij de bezetting van het nabijgelegen Pesing, op 15 april 1946, werd een onderzoek ingesteld. Dit heeft – het zal niet verbazen – niet geleid tot enige strafvervolging.

Nederlandse militairen en Indonesische gevangenen in Pesing, 1946

Na Pesing werden ook Tangerang en Serpong ingenomen. Zonder noemenswaardige tegenstand. Op 17 mei 1946 schreef Het Dagblad uit Batavia: “Hedenmorgen werd Serpong, zonder strijd, door onze troepen bezet.” Deze datum is opvallend, want niet dezelfde als die, genoemd op het monument. Was sprake van een latere tegenaanval? In ieder geval niet in de maand mei, noch in de maand juni.

De noodzaak van de uitbreiding van de bufferzone door de Nederlanders leek te worden bevestigd door de gebeurtenissen eind mei. Omdat het TNI zich ver terugtrok, ontstond in deze streek een machtsvacuüm waarvan gebruik werd gemaakt door lokale strijdeenheden van de volksmilitie, de Laskar Rakjat.  In deze streek woonden geen Europeanen of Indo-Europeanen meer, dus richtte de woede van de Bantammers zich op de pro-Europees geachte Chinezen. Binnen enkele weken werden naar schatting 700 Chinezen vermoord, voornamelijk in de streek even ten westen van de Tjisadane. Eind mei, begin juni waren de Nederlandse troepen hier bezig met het evacueren van Chinezen, naar schatting zo´n 18 duizend.

De aanval

Tezelfdertijd, zo bleek uit later gevonden notulen van een vergadering van de Laskar Rakjat, werd een tegenaanval voorbereid op de Nederlandse bezetters. TNI-vertegenwoordigers zouden hierbij gezegd hebben dat het leger zich terug moest trekken, maar dat Laskar Rakjat zélf maar moest beslissen wat het deed. Het gevolg: een door religieuze strijdkreten gevoede oorlog, zonder al te veel militaire logica.

In de laatste week van juli 1946 werd de aanval op de Nederlanders ingezet, volgens de Indonesiërs met machetes en bambu runcing, volgens de Nederlanders met geweren en automatische wapens. Op 30 juli meldde Het Dagblad: “Gedurende de afgelopen week stuitte een kleine patrouille, ongeveer 4 km. Z.O. van Tangerang, op een groep extremisten, bewapend met geweren en automatische wapens, behorende tot de Laskar Rakjat. Het aantal werd ongeveer op 400 geschat. De Nederlandse patrouille werd tijdens het gevecht ingesloten, doch wist evenwel aan de bende zware verliezen toe te brengen en zich daarna uit het gevecht los te maken. Direct werd een grotere militaire afdeling uitgezonden, welke opnieuw contact met de bende maakte. De strijd, welke tot het aanbreken van de duisternis duurde, had tot resultaat, dat de bende zich terug moest trekken in zuidelijke richting, nadat wederom gevoelige verliezen aan haar werden toegebracht. Aan onze zijde vielen 2 doden en 2 gewonden.”

Uit het desbetreffende weekrapport.

In de militaire rapporten werd nauwelijks aandacht aan het voorval geschonken. De verliezen aan ´onze´ zijde waren miniem, die aan vijandelijke zijde onbekend. Ook in latere niet-Indonesische geschiedschrijving werd aan het treffen geen aandacht besteed.

Zonder twijfel betreft het hier dezelfde gebeurtenis als die in Serpong jaarlijks op 17 augustus wordt herdacht als de dag der duizend helden. Het was echter niet op 26 mei, maar eind juli 1946 dat deze strijd plaatsvond. En, wat die ´helden´ betreft: bij de jaarlijkse herdenking natuurlijk geen woord over die 700 Chinezen. Nooit kan meer worden vastgesteld dat de hier herdachte strijders dezelfde waren als degenen die deze Chinezenmoord op hun geweten hadden, maar de twijfel is groot genoeg om ze die heldenstatus te ontnemen.

Maar goed, waarom maken we ons druk? Is geschiedenis meestal niet meer dan datgene wat wij wíllen herinneren? Hetzij goed, hetzij slecht? De Indonesiërs willen graag duizend helden. OK, het zij zo. De Indo-Europese gemeenschap in Nederland wil de laatste jaren graag méér dan 3500 bersiapslachtoffers. Het zij zo. En de kolonialen willen graag door de Coentunnel blijven rijden. Ook hier: het zij zo.

Die 26 mei zit me wel een beetje dwars. Want dat klopt écht niet.

 

 

Nawoord 2020:

Bovenstaand artikel verscheen eerder, onder de titel ‘Duizend helden’ in de Java Post, in 2017.  Een hernieuwd – virtueel – bezoek aan het monument leert ons dat het inmiddels is opgeknapt. De aanpalende gebouwtjes zijn verwijderd, het monument is opgeschilderd, en erachter verrees een herdenkingswand met reliëf en opschrift met verwijzing naar de proklamasie.

Serong, 2019 (Google Streetview)

Plaats een reactie