Engelbert van Bevervoorde, Bandoeng, 1924

Johan (Jan) Engelbert van Bevervoorde (1881-1918)

“Ernstig Vlieg-ongeluk. Kapitein Engelbert van Bevervoorde is met zijn vliegmachine bij Oedjoengbroeng (onder Bandoeng) neergevallen. De machine is verbrand. Kapitein Van Bevervoorde werd gedood. Luitenant Sneep is ernstig gewond.
Nader wordt ons uit Bandoeng geseind: Hedenochtend steeg kapitein van Bevervoorde met luitenant Sneep op voor een oefenvlucht, hoofdzakelijk voor laatstgenoemde, die pas uit Nederland was aangekomen en nog geen ervaring met Amerikaanse toestellen had. Van Bevervoorde trad op als instructeur en zat aan het stuur. Te 7 uur bevonden zij zich op vrij grote hoogte boven het vliegterrein, toen het toestel bij het maken van een bocht slipte, (…). De vliegmachine viel op een loods met bouwmaterialen, welke aan de kant van den weg stond. De motor liep nog steeds door, zodat het niet onmogelijk is dat de vonk van de magneet de benzine in brand deed vliegen. Althans de machine vloog in brand. De heer Sneep was er in geslaagd, zich, toen de machine nog in de lucht was, los te maken. Zijn wonden zijn echter ernstiger, dan zij zich oorspronkelijk lieten aanzien. Kapitein Van Bevervoorde zat vast in het toestel en kon er zich niet uit losmaken. Hij bekwam vreselijke brandwonden en werd dood van onder het toestel vandaan gehaald. De loods met bouwmaterialen is eveneens afgebrand, evenals de loods daarnaast. Van het toestel is alleen de motor overgebleven, ofschoon ook deze helemaal vernield is. Het lijk van de ongelukkige vlieger en de gewonde luitenant Sneep werden onmiddellijk naar Bandoeng overgebracht. De jonge vliegerij in Inde is door dit droevig ongeluk ten zeerste getroffen. (….)

Johan Engelbert van Bevervoorde, hier voor een Glenn Martin, in Kalidjati (NIMH)

Kapitein Van Bevervoorde heeft in Nederland zijn brevet behaald, en maakte in 1916 een tocht naar Amerika voor de aankoop van vliegmachines voor het Indische leger. Hij is daar in het huwelijk getreden met een Amerikaanse jongedame, die hem naar Insulinde volgde. Na zijn aankomst heeft bij verscheidene vliegtochten gemaakt, terwijl hij eveneens talrijke artikelen over de vliegerij publiceerde, zodat de Indische Vliegafdeling zeer veel aan hem te danken heeft. Kapitein J. Engelbert van Bevervoorde was ridder 4e klasse Militaire Willemsorde, werd eervol vermeld, verkreeg daarop de eresabel en het ereteken voor belangrijke krijgsbedrijven met de gesp, behaald in Zuid-Celebes in de jaren 1905 tot 1908. Hij was geboren de 18e November 1881. Van Bevervoorde werd tweede luitenant op 23 juli 1903, eerste luitenant 32 juli 1997 en kapitein op 18 november 1916.”

Bataviaasch Nieuwsblad, 11 september 1918

“Naar wij hoorden, is er sprake van op het graf van wijlen kapitein Engelbert van Bevervoorde een gedenkteken op te richten. Zoals wij vroeger reeds zeiden, vinden wij dit plan zeer sympathiek. Alleen komt het ons voor, dat de bedoeling van hen, die deze hulde aan de nagedachtenis van de overledene willen brengen, beter tot haar recht zou komen, als het gedenkteken niet geplaatst werd op het kerkhof, maar op een plein of in een park van Bandoeng. In de eerste plaats trekt een gedenkteken op een kerkhof slechts de aandacht van de weinigen, die de begraafplaats bezoeken, terwijl het, midden in de stad staande, ieders aandacht en belangstelling heeft. Wij willen geen vergelijking uitwerken tussen de verdiensten van Rambaldo en Engelbert, maar wij geloven dat men het geheel met ons eens zal zijn, als wij zeggen, dat de luchtvaart in Indië aan Engelbert even veel te danken heeft als aan Rambaldo. En waar men voor laatstgenoemde een gedenkteken plaatste in de stad Soerabaja, voor welk monument geheel Indië bijgedragen heeft, daar zijn wij overtuigd, dat hetzelfde Indië gaarne zijn bijdrage zal gaven voor het gedenkteken Engelbert in Bandoeng. Waarom juist in Bandoeng? Omdat Engelbert de Bandoengse vliegenier was. Hier lag zijn eigenlijk terrein van werkzaamheden, hier woonde en leefde hij, hier zag men hem honderd maal in koene vlucht boven de stad en boven de Preanger-bergen zweven, hier is hij, helaas, door een noodlottig ongeluk om het leven gekomen.”

Preanger Bode, 18 september 1918

Monument Engelbert van Bevervoorde, kort na de onthulling, 1924

“Gedenkteken. Schoon het al ruim een jaar geleden is, dat kapitein Engelbert van Bevervoorde, de pionier der Indische aviatiek, op zo ongelukkige wijze de dood vond, en dadelijk na het gebeurde men aanving met het verzamelen van gelden voor het stichten van een gedenkteken te zijner ere, zijn we thans haast nog even ver. Er is alleen bekend, dat het monument in het Insulindepark zal komen te staan Thans weet men de prijs, die het gedenkteken, dat uit een bronzen buste met idem krans en plaat zal bestaan, moet kosten : circa f 7000, ongerekend het voetstuk, het opstellen, enz. Bij verschillende beeldhouwers in Holland is naar de prijs gevraagd en het zo even genoemde cijfer geeft het gemiddelde aan.”

Preanger Bode, 21 oktober 1919.

“Volksraad. Aanwijzing van een plaats waar het monument voor wijlen kapitein Engelbert van Bevervoorde zou kunnen worden geplaatst. Toelichting: Ter raadsvergadering van 5 Augustus 1919 werd besloten, het Insulindepark voor de plaatsing van dit monument aan te wijzen. Thans wil het voorkomen, dat een plaatsing van dit eerlang op te richten monument in het aan te leggen parkje aan de Engelbert van Bevervoordeweg beter zal vol doen. De directeuren van Gr. en W. Z. en P. W. gaan met dit denkbeeld akkoord.”

Preanger Bode, 16 december 1922

Onthullingsplechtigheid, 1924

De plechtige onthulling. Onze redacteur te Bandoeng schrijft: Hedenmorgen (maandag 31 maart) werd onder grote belangstelling, zowel van de zijde der autoriteiten als van die van het publiek, op den Engelbert van Bevervoordeweg het borstbeeld van wijlen den kapitein-vliegenier J. Engelbert Van Bevervoorde onthuld.
Onder de belangstellenden merkten we naast de legerautoriteiten o. a. op: den resident der Preanger-Regentschappen en den burgemeester van Bandoeng, alsmede vele vooraanstaande personen uit den handel.
Nadat de burgemeester een kort woord had gesproken, waarin hij wees op het vele belangrijke werk door kapitein Engelbert Van Bevervoorde, de eerste commandant van de vliegafdeling, verricht in het belang van het vliegwezen in Nederlandsch Indië, vertelde spreker hoe onmiddellijk, na het ongeval, dat een einde maakte aan dit jonge en zeer veelbelovende leven, zich een comité installeerde tot ering van de nagedachtenis van den gestorvene.
Na het bekend worden hiervan stroomden van alle zijden de betuigingen van sympathie toe en allerwege vond het comité steun.
Hoewel door de benarde tijdsomstandigheden geruime tijd verliep, voordat het comité aan zijn plannen door een daad uiting kon geven, zijn thans de bemoeiingen van het comité in zoverre afgelopen, dat op de onthulling wacht het borstbeeld van de onverschrokken figuur, hetwelk een waardige hulde zal zijn aan zijn nagedachtenis.
Van de gevallene zal men kunnen zeggen: Gevallen — zijn roeping vervuld.
Ontroering maakt zich meester van degene, die dit beeld beschouwt en in het bijzonder moet dit wel het geval zijn met den heer Sneep, die aanwezig is op het terrein en die de val, waarbij kapitein Engelbert van Bevervoorde het leven verloor, meemaakte en het leven wist te redden.
Op verzoek van de heer Coops onthulde hierna de kapitein W. Leendertz het borstbeeld, dat omhuld was met een rood wit blauwe vlag.
Tijdens deze onthulling speelde de muziek een Chant Funèbre, terwijl hierna de burgemeester namens het comité dank bracht aan alle aanwezigen voor de betoonde belangstelling, en in het bijzonder aan professor Wolff Schoenmaker, door wiens intermediair het beeld uit Europa kon worden ontvangen.
Nadat ook aan de verschillende autoriteiten, die medewerkten om tot een spoedige onthulling en plaatsing van het beeld te komen, o.a. kapitein Hogewind, namens het comité hiervoor dank was gebracht, memoreerde de legercommandant kortelijk de militaire loopbaan van de energieke vliegenier, die op nog jeugdige leeftijd reeds in Zuid Celebes zich zodanig onderscheidde, dat hem achtereenvolgens werden toegekend een eervolle vermelding, de Militie Willemsorde en de Eresabel. Zijn chefs en kameraden hadden allen de grootste verwachtingen van hem en het is een feit, dat het grotendeels aan Engelbert van Bevervoorde te danken is, dat de ontwikkeling van het Luchtvaartwezen in Nederlandsch-Indië op zo vasten basis kon geschieden.
Het is van zeer veel belang dat het thans onthulde monument de nagedachtenis levendig houde aan de gestorven vliegenier en een spoorslag mag zijn voor zijne kameraden om door te gaan op de betreden weg. Nadat de Legercommandant een krans had neergelegd aan de voet van het monument, verzocht Zijne Excellentie de burgemeester van Bandoeng het beeld voor de stad wel te willen aanvaarden, terwijl hierna enkele woorden van eerbied werden gesproken door den generaal-majoor K. T. E. Gerth van Wijk, die namens de officieren van de Generale Staf een krans deponeerde.
Ook Generaal Bakker voerde het woord, evenals deputaties van Marinevliegdienst, Ons Aller Belang, den Bond van Oud Onderofficieren en enkele anderen.
Een twintigtal kransen sierde tenslotte het monument.
Nadat de neef van den gevallene, luitenant Engelberg van Bevervoorde, het woord gevoerd heeft, waarbij deze dankte voor de de overledene gebrachte hulde en dit ook deed namens de familieleden, voerde nog kortelijk burgemeester Coops het woord, dankend voor de grote betoonde belangstelling en het door de commissie verrichte werk.
Spreker zei, het beeld gaarne voor de stad Bandoeng te aanvaarden én dat het der gemeente een eer zou zijn, door voor het monument zorg te dragen, mee te kunnen werken, om de nagedachtenis van de gevallene te eren.

De Indische Courant, 2 april 1924.

Het monument, op de hoek van de Engelbert van Bevervoordeweg, jaren ´40? De granieten sokkel is vervangen door, of beplakt met, natuursteen.

De geschiedenis zou hiermee zijn geëindigd, ware het niet dat het monument in na-oorlogse jaren ook nog in het nieuws kwam. Begin 1950 – kort na de souvereiniteitsoverdracht – ontstond in Nederlandse kringen in Indonesië de angst dat de nog aanwezige monumenten het zelfde lot beschoren zou zijn als zo veel andere monumenten, d.w.z. afbraak. In allerijl werden enkele gedenktekens in veiligheid gebracht:
“In opdracht van generaal-majoor Van der Eem is het borstbeeld van kapitein Engelbert van Bevervoorde, een der eerste militaire vliegers in Indonesië, in Bandoeng van zijn voetstuk gehaald. Het zal een nieuwe bestemming in Nederland krijgen. Het monument voor gevallen vliegers op het terrein van de vliegbasis Andir wordt overgebracht naar het Ereveld Tjililitan.”
De Vrije Pers, 29 mei 1950.

Overdracht monument Bronbeek (Trouw)

Op 21 juni 1957 schreef dagblad Trouw:
“Donderdagmorgen vond op Bronbeek bij Arnhem de overdracht plaats van het standbeeld van kapitein-vlieger Engelbert van Bevervoorde, die in 1918 bij een vliegongeval bij Bandoeng om het leven kwam. Het standbeeld heeft jarenlang in Soerabaja (moet dus zijn: Bandoeng-KM) gestaan. De foto toont enige oud-gedienden die het monument bekijken. Het beeld werd overgedragen door commodore Wartena van de Koninklijke Luchtmacht, waarbij een deputatie van de Luchtmacht en familieleden tegenwoordig waren. Commodore Wartena noemde de kapitein-vlieger, die op 37-jarige leeftijd omkwam, een grote stuwende kracht voor de Indische militaire luchtvaart. Verder spraken de commandant van Bronbeek, kolonel A. van Santen, en een neef van de kapitein-vlieger, mr. J. van Bevervoorde, waarna kransen gelegd werden.”

We zien hier dat het monument, in tegenstelling tot de oorspronkelijke versie, van een propeller is voorzien. Waarschijnlijk dacht men dat het Nederlandse publiek op deze manier beter zou begrijpen welke de kwaliteiten waren van de geëerde persoon. De propeller is later weer verwijderd.

Het borstbeeld van Engelbert van Bevervoorde op het terrein van Bronbeek, Arnhem.
Huidige straatbeeld van locatie waar het monument heeft gestaan: hoek Jalan Wastukencana en Lajan Tamansari.

 

Plaats een reactie