Gesneuvelde militairen, Barabai, ca. 1865

Rond 1927 woonde en werkte bestuursambtenaar G.L. Tichelman in Barabai, Zuid-Oost Borneo. Aan hem hebben we een serie foto´s van deze plaats te danken, thans in beheer bij het KITLV. Op meerdere van deze foto´s, genomen op de aloon-aloon van de stad, zien we een gedenkteken met vier inscripties. Bij welke gelegenheid werd dít monument opgericht?

Als we inzoomen op één van de foto´s, dan zien we twee namen: die van W.F. Voogt en die van J.H. Hojel, beide luitenants KNIL, omgekomen rond 1861/62. De namen op de andere zijde van het monument, waarschijnlijk die van andere officieren, zijn niet zichtbaar.
We mogen veronderstellen dat het gedenkteken werd opgericht er herinnering aan de dood van enkele militairen die, gelegerd in Barabai, deelnamen aan de Bandjermasinsche Krijg (1859-1863), ter vestiging van het Nederlandse gezag in deze streken. 

De aloon-aloon

In de Java Bode van 5 december 1860 vinden we een uitgebreid verslag van één van de acties tijdens deze oorlog:

“Van Bandjermassing meldt men ons het volgende : Door den kommandant der troepen is de volgende dagorder uitgevaardigd: Bandjermassing, 26 October 1860.
‘Wederom is het mij een aangename plichtsvervulling, de expeditionaire troepen in deze afdeling te kunnen mededelen de dappere en voorbeeldige gedragingen der officieren en manschappen, deel uitmakende van de twee kolonies, die onlangs, langs de Balongon rivier tot Priengien en daarna van uit Lampehong en Barabei-ie gezamenlijk tegen het vijandelijke Batoe Mandi geageerd hebben. De 1ste kolonne, sterk 175 bajonetten, met een 3 pd. en mortier, onder bevel van den kapitein van Oijen, rukte op de 7de oktober uit Amoentbay langs de beide oevers der Balongon rivier en doorstond met moed en zelfopoffering van af Lampehong, gedurende drie achtereenvolgende marsdagen, een zwaar vijandelijk vuur, onder opruiming van vele door den vijand aangelegde terreinhindernissen; twee zware vijandelijke barricades werden door die dappere troepen stormenderhand genomen, terwijl een grote en sterke benting Kasambi, na enige uitmuntend aangebrachte granaatworpen, voor een van 3 zijden door onze dappere troepen ondernomene bestorming moest vallen, ondergaande daarbij de vijandelijke bezetting, behalve een groot verlies aan doden, waaronder twee opstandelingshoofden, nog dat van verscheidene gewonden, hem door ons vuur toegebracht. De 4de vijandelijke versterking bij de kampong Laijap, moest op gelijke wijze voor de kracht onze wapenen zwichten en werd ook deze, na een zestal goed aangebrachte granaatworpen, door onze troepen met de besten uitslag bestormd en genomen. Tot aan de kampong Priengien werd de vijand vervolgd en uiteengejaagd en toen daar alle tegenstand ophield keerde de kolonne van Oijen naar Lampehong terug, om van daar uit tegen het vijandelijk Batoe-mandi op te rukken en gelijktijdig met een 2e kolonne van uit Barabei-ie onder de kapitein Rhode tegen die vijandelijke positie te ageren. Waren de vermoeienissen en ontberingen, door de kolonne Van Oijen onder een aanhoudend vijandelijk vuur gedurende 4 marsdagen doorstaan, groot te noemen, nog zwaardere taak wachtte die braven van Lampehong naar Batoe-mandi;, de gehele weg, die deze twee punten verbindt, door een zware en ondoordringbare verhakking onbruikbaar gemaakt zijnde, zo moest door de dichte bossen in de zwaarste wildernis een nieuwe weg derwaarts gekapt worden, en werd gedurende twee achtereenvolgende dagen de grootste krachtsinspanning van onze troepen gevorderd; uitgeput van vermoeienis en niet voorzien van een kundige gids wanhoopte de kolonne in de morgen van den 13 oktober nog die dag Batoe-mandi te bereiken, toen eensklaps het gebulder, van ons geschut onze braven aanwees, waar hunne makkers, de kolonne Rhode reeds handgemeen waren. Moed en geestdrift verdubbelde plotseling al de krachten en na ongelooflijke inspanning bereikte dan ook de kolonne te 4.30 ure des namiddags Batoe-mandi waar Nederlands drie kleur onze troepen reeds de val van die sterkte verkondigde. De kapitein Rhode, die in de morgen van de 15de oktober met 150 bajonetten en een houwitser tegen laatstgenoemde plaats was opgerukt, ondervond bij zijn komst aldaar niet die weerstand, die verwacht werd, en de vlucht des vijands, die zich in zijnen weg bedreigd zag, willende voorkomen, bestormde de kapitein zonder weifelen die sterkte, die door de ontmoedigde vijand in allerijl ontruimd werd. Aldus was door de beleidvolle en energieke handelwijze der beide kolonne kommandanten, de kapiteins Van Oijen en Rhode, het doel van deze tocht bereikt, hunne dappere onderhebbende officieren en manschappen hebben hen tot  bereiking van dit doel onvermoeid en krachtdadig bijgestaan en de vijand wederom getoond, dat niets hunne dapperheid evenaart. Ik betuig allen, die aan deze schone wapenfeiten deel namen, mijne hoge tevredenheid en zal niet in gebreke blijven, hunne schone verrichtingen onder de bijzondere aandacht van Z. E. den kommandant des legers te brengen, opdat een welverdiende beloning spoedig hun voorbeeldig gedrag bekrone.´ Was getekend, De Majoor, Kommandant der troepen in de Z. en O. afdeling van Borneo. VERSPIJCK.”

De aloon-aloon

In een post scriptum werd door de Java Bode nog aangegeven welke mannen een onderscheiding mochten verwachten: “De officieren, die deze schone tocht hebben medegemaakt, waren bij de kolonne van Oyen de kapitein van der Heide, die de omtrekking bij Kasambi met de 1sten luitenant Beyens schoon ten uitvoer bracht. De 2de luit. Winter der artillerie bleef niettegenstaande doden en gekwetsten om hem heen vielen, bedaard de stukken laden. De luitenant Hoyel, die met een randjoewond door de voet heen de palissadering beklom en de vlag neerhaalde, — voorts de luitenant Ferwerda en Beyens, benevens de officier van gezondheid 2de klasse Le Rutte, die onder het hevige vuur van de vijand de gekwetsten hielp en de doden van de stukken hielp weghalen om te zien of er nog iets aan te doen viel, — zij allen hebben zich als helden, Nederland waardig, gedragen. Wij hadden het warm, de flankeur Goris sneuvelde naast de luitenant Hoyel, de inlandse keursoldaat Koeka kreeg een kogel onder zijn medaille in het hart, de gids werd doodgeschoten, verscheidene anderen werden gewond, enz. Bij de kolonne Rhode waren de luitenants de Coenen, van Zorgen en Caspersz van de genie. Coenen en Caspersz waren het eerst in de benting te Batoe-mandi; de 1e luitenant der genie Caspersz liep zelf storm met een bamboeladder op de rug tegen de palissadering. Alle officieren en manschappen deden hun plicht, ja meer dan hun plicht. De schone overwinning heeft de moeite en uitputting beloond, aan zulk een ongehoorde zware mars verbonden, van een tocht, die een der beleidvolste is geweest van alle gemaakte expedities aan deze kust en die de vijand lang zal heugen. “

Aldus deze krant op 5 december 1860. De genoemde luitenant Hoyel (Hojel/Hoijel) is één van de gevallenen, vermeld op het gedenkteken te Barabai. Zijn onderscheiding heeft hij niet lang mogen dragen. Hij overleed een half jaar later aan de gevolgen van een andere verwonding: “Men meldt ons van Banjermassing. De luitenant Hoijel, ridder der Militaire Willemsorde, is na elf dagen lijden te Barabai overleden aan de gevolgen ener bekomen wonde te Passoe.”

Een andere op het gedenkteken genoemde naam, die van Voogt, komen we in deze periode eveneens tegen in de pers: “Volgens particuliere berichten van Bandjermasin is de luitenant Voogt aan zijn bij Barabaj bekomen wonden overleden.”

Het moge duidelijk zijn: de vijand was nog lang niet verslagen.

Keren we terug naar het gedenkteken. We weten niet wanneer het werd opgericht, maar we mogen veronderstellen dat dit rond 1865 is geweest, na de afloop van de ‘Bandjermasinsche Krijg’. In een overzicht van deze oorlog worden nog enkele details vermeld van de beide met naam bekende officieren op het gedenkteken te Barabai:

J.H. Hojel, tweede luitenant der infanterie (†Boven Lampehon, 11 augustus 1861 – schot in het gelaat)
W.F.H. Voogt, eerste luitenant der infanterie (†Bepinto, 15 december 1861 – overleden door schot in kaak).
x

Bronnen
Java Bode 5 december 1860
Bataviaasch Handelsblad, 11 september 1861
Rotterdamsche Courant, 31 maart 1862
https://www.nederlandsekrijgsmacht.nl/index.php/kl/142-koninklijk-nederlandsch-indisch-leger/expedities-van-het-knil/knil-expedities-tussen-1830-en-1873/247-expeditie-naar-de-zuider-en-oosterafdeling-van-borneo

De namen W.F. Vogt en J.H. Hojel
De postauto voor het monument
Waterput op de aloon-aloon
Het monument
Barabai, tussen Kandangan en Amoentai
Barabai, tussen Kandangan en Amoentai
Barabai

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s