De Witte Paal, Djokjakarta, 1889

Het Soerabaijasch Handelsblad, van 24 maart 1936:

“Bij het verslag van de plechtigheden der Garebeg[i] te Djokja was het portret van de Sultan geplaatst. Hierbij zullen opgevallen zijn de wijze van zitten, de houding der handen met de duimtoppen tegen elkaar en de starende blik. Zo zaten vroeger de vorsten urenlang onbeweeglijk en zonder een woord te spreken met de ogen steeds gericht op de Witte Paal, de gedachten geconcentreerd op de Allerhoogste, wiens zegen gevraagd werd voor land en volk.

Men dient Witte Paal met hoofdletters te schrijven, omdat het een eigennaam geworden is met symbolische betekenis. Bij de viering van de Garebegs zit de vorst op het ommuurde en overdekte terras, dat Sitihinggil heet, op een verhoogden vloer en hij wordt dan geacht de Witte Paal te zien, welke 2,5 kilometer verder staat op het snijpunt van de hoofdweg en de oude postweg van Solo naar Magelang. Die oude postweg is thans de grote verkeersweg, welke vroeger Toegoe West en Toegoe Oost heette, doch waarvan het oostelijke deel in Gondolajoe is herdoopt. Langs de postweg kwam het volk uit het land naar de stad om bij de Garebegs de vorst hulde te bewijzen. 

De oude en nieuwe Witte Paal

De Witte Paal, opgericht als gedenknaald in 1755 na de stichting van het Sultanaat Djokjakarta, was voor de onderdanen de wegwijzer. Van dit punt liepen zij recht op de kraton aan. De Paal was vroeger 25 meter hoog, doch bij de aardbeving van 10 Juni 1867, waardoor ook het grote residentiehuis instortte, viel een derde naar beneden. Pas in 1889 onder Sultan VI werd hij tot een hoogte van 15 meter hersteld. Het gedenkteken werd op de derde oktober van dat jaar plechtig ingewijd in tegenwoordigheid van de vorst en resident J. Mullenmeister.

De Paal draagt op vier zijden een opschrift in Javaanse letters; een ervan is een chronogram van het jaartal 1819, dat volgens de Javaanse tijdrekening overeenkomt met 1889, en luidt: ‘poort van welvaart en voorspoed, het staatshoofd ter ere’.

De Garebeg-plechtigheid is thans zeer verkort. Vroeger werd zij gevolgd door een diner in het residentiehuis en pas als de zon onderging keerde de vorst naar de kraton terug. Die oude residenten waren werkelijk niet te benijden, want zij zaten de gehele dag in hun gala-uniform en mochten niet weg van de zijde van de sultan, met wie de conversatie uitsluitend in het Maleis plaats had. Doch eerst hadden zij ook enige uren zonder een woord te spreken en onbeweeglijk op den Sitihinggil gezeten naast de vorst, die al die tijd staarde naar de Witte Paal, daarom ook staarpaal geheten, met gewijde en goede gedachten voor het passerende volk.

Dat is nu op Garebeg anders. Behalve dat de Witte Paal ontwijd is door een rood en groen verkeerslicht aan elke zijde, gaan er elke dag heel wat boze gedachten rond de paal en de inlander, die van buiten komt en hier de weg passeert, heeft nog alleen maar kans op een hard woord van een politieagent of automobilist in plaats van de zegewens voor zijn materieel en geestelijk welzijn.”

x

[i] Garebeg of gerebek is de Javaanse naam voor de drie jaarlijkse Mohammedaanse feestelijkheden. Deze worden gevierd: 1. Op Mohammeds geboortedag. Dit feest heet Garebeg Maoeloed; 2. Het kleine feest (garebeg ketjil), na het einde der vasten; 3. Het grote feest (garebeg besar), de dag waarop de bedevaartgangers het offerfeest vieren.

De Witte Paal, ca. 1910
De Witte Paal, ca. 1920
De Witte Paal, 1930
De Witte Paal, ca. 1931
De Witte Paal, ca. 1935
De Witte Paal, ca. 1939
De Witte Paal, ca. 1940
De Witte Paal, tijdens Tweede Politionele Actie, december 1948
De Tugu in 2017

Plaats een reactie