“Medan, 6 Mei 1913. De Deli plantersvereniging schonk f 10.000 aan den gemeenteraad alhier voor een monument ter herdenking van de pionier Nienhuys, die 50 jaar geleden de eerste cultuur-onderneming alhier oprichtte.”
Bataviaasch Nieuwsblad, 6 mei 1913
De onthulling
“Gisterenmiddag had de onthulling plaats van het Nienhuys-monument. Wegens den neerplassende regen moest de onthulling binnenshuis, van uit Hotel de Boer, plaats hebben en moesten de in een halve cirkel om het monument geschaarde stoelen onbezet blijven. Een groot aantal vertegenwoordigers van bij de Plantersvereniging aangesloten tabaksmaatschappijen en verder de voorzitter en leden van de Gemeenteraad, de gouverneur en alle te Medan gevestigde ambtenaren van het Binnenlands Bestuur hadden zich daartoe in de vestibule van het Hotel verzameld.
De heer Van den Brandhof voerde als voorzitter van de Gemeenteraad het eerst het woord. Spreker herinnerde er aan, dat het in Mei 1913 50 jaar geleden was, dat de heer Nienhuys voor het eerst voet aan de Delische wal zette en door zijn ondernemingsgeest, in weerwil van grote moeilijkheden die overwonnen moesten worden, de grondslagen legde voor de tabakscultuur van dit gewest. De Plantersvereniging heeft als herdenking van dit feit der gemeente een monument als geschenk aangeboden ter waarde van f 10.000, als een gedachtenis aan de volhardende pionier. Den 23ste Mei 1913 besloot de Raad, dit geschenk te aanvaarden en benoemde een advies-commissie, bestaande uit de heren Van den Broek d’Obrenan, Rutgers, Van Harlingen, Colijn en Hogervorst, welke de ingekomen projecten beoordeelde en algemeen haar keuze liet vallen op het ontwerp van de firma Braat te Delft (vertegenwoordigers te Medan Lindeteves Stokvis). Het bleek echter, dat dit monument f 2500 duurder zou kosten. Het planterscomité verklaarde zich echter bereid, om het ontbrekende bedrag te suppleren.
Over de plaats, waar het monument moest komen te staan, waren de meningen verdeeld, maar ten slotte werd besloten het te plaatsen voor het postkantoor, een alleszins geschikte plaats, zegt spreker, juist tussen Hotel de Boer en de Witte Sociëteit, waar de planters zich op hari besar komen verfrissen.

Spreker bracht namens de Gemeenteraad hartelijke dank aan de Plantersvereniging en sprak daarbij de hoop uit, dat het monument voortdurend zou blijven getuigen van den bloei van de tabakscultuur, en bracht voorts hulde aan de bovengenoemde vroegere commissie van advies, aan de firma Braat en aan de dienst der Gemeentewerken.
Hierop nodigde spreker de plaatsvervangend voorzitter van het Planterscomité, de heer Van Yzeren, hoofdadministrateur der Deli Mij., uit, het monument te onthullen.
De aanwezigen keken gespannen toe, wat da heer Van Yzeren ging doen, of hij dwars door den plassende regen heen het monument van zijn omhulsel zou ontdoen; maar de heer Van Yzeren strekte slechts de hand uit en het doek viel, door de goede zorgen van een inlander, dien hij had opgedragen op het afgesproken sein het omhulsel te ontknopen.
Beschenen door het licht der vier lampen maakte het monument met zijn spuitende fontein inderdaad een imposante indruk.
Na de bezichtiging van het monument van uit de verte nam de heer Van Yzeren het woord. Spreker zeide, dat de uitnodiging voor de bijwoning van deze onthulling met waardering was ontvangen. Spreker meende dat men in de keuze van hat monument op gelukkige wijze is geslaagd, evenals in het uitkiezen van de plaats voor het monument op een der fraaiste punten der stad. Spreker wenst de commissie en de Raad geluk met deze goede oplossing.

De planters van thans, ging spreker voort, hebben hun positie te danken aan de energie van de heer Nienhuys; zijn komst is dus niet tevergeefs geweest. Nienhuys is echter vertrokken, maar zijn geest is gebleven en over ieder onzer vaardig. Doch voor de grote winsten, die de tabakscultuur maakte, is gevochten, en die zijn duur betaald moeten worden. Spreker herinnerde ook aan de opkomst van ons gewest als rubber- en theeland.
De heer Nienhuys, zei spreker verder, kan tevreden zijn. Hoeveel er ook te doen overblijft, dit gewest is het kostbaarste van de Archipel na Java en heeft nog een grote toekomt voor zich. Bij het scheppen van die toekomst kan het monument ons helpen, ons een spoorslag zijn. Deli is het land van noeste arbeid. Jammer is echter dat daardoor niet alles kan worden ontzien, evenals in de oorlog, en er vaak misstanden voorkomen. Maar de snelle opbloei van Deli geeft alle aanleiding tot tevredenheid. Spreker eindigt met een driewerf ‘hoera’ uit te brengen op de heer Nienhuys, waarmee de aanwezigen instemden.
Tot slot las de heer Van den Brandhof een afschrift voor van een telegram, aan de heer Nienhuys gezonden, waarin hem mededeling wordt gedaan van de onthulling van het monument en de beste wensen voor hem worden uitgesproken.
Gisterenavond voldeed het monument met zijn schitterend electrisch licht en zijn klaterende waterstralen zeer goed. Geen wonder trouwens, waar de vereniging van licht en water altijd een pakkend effect te weeg brengt. Een monument moet echter overdag beoordeeld worden. Wij hebben ’t daarom hedenochtend terwijl onze tropische hemel zijn gewoon aspect toonde en de omstandigheden dus als normaal waren te beschouwen, nog eens bezichtigd. Dit monument is zeer zeker een fraai en sierlijk gedenkteken; een monument in de architectonische betekenis van het woord is ’t echter niet. Daartoe zou ’t de pioniersarbeid van Nienhuys in stoere architectonische Iijnen moeten karakteriseren of wel een apotheose in steen geworden moeten zijn van den krachtige opbloei der cultuurnijverheid in dit gewest. Het tabaksblad heeft tot motief gediend voor een lichte decoratieve versiering van de rand van het bassin en het voetstuk; ziedaar – behalve natuurlijk de beeltenis en de naam van Nienhuys – het enige in het monument dat van onze cultuur spreekt, en dit dan nog bijna onmerkbaar.
De moeilijkheid bij het ontwerpen van dit monument was hierin gelegen, dat het tegelijkertijd zou moeten zijn een fontein en een lichtbron voor de verlichting van een vrij groot plein. Deze combinatie was niet zo gemakkelijk, doch is over ’t algemeen met succes verkregen. Het monument maakt mede door de keuze van het materiaal, een voldoend massale indruk en heeft toch zekere slankheid behouden als draagster van 4 booglampen, die in een wijden kring het licht uitstralen. Dit is zeer zeker in het monument te prijzen. Het is overigens, op zich zelf beschouwd, een sieraad voor het plein tussen Postkantoor en Hotel-de Boer.

Een andere vraag echter is, of het harmonieert met de omgeving. En die vraag kunnen wij niet bevestigend beantwoorden. De sombere, donkere tint van het monument doet vreemd aan in deze omgeving van helwitte gevels en past ook niet in onze lichte Indische atmosfeer. Wanneer deze fontein geplaatst was in een hoek van een stemmig Hollands plein in een oude stad als bijvoorbeeld Delft – de plaats waar het is ontworpen – zou zij daar een nobel effect maken, in overeenstemming met de rustige stilte rondom, onder een meest half bedekte hemel. Hier echter eisen de tropische natuur en het karakter van het uiterlijk onzer tropische steden een versiering van andere aard. We begrijpen wel dat men de Delftse ontwerper een situatieschets heeft toegezonden en mogelijk ook wel foto’s van de omringende gebouwen. Doch tekeningen en foto’s kunnen hier niet de rechte weg wijzen aan een kunstenaar, die onze natuur niet uit eigen aanschouwing en ondervinding kent.
Edoch, eigenlijk mogen wij daarover niet klagen, zolang niet uit onze eigen Indisch-Europese en Inlandse bevolking de artiesten zijn opgestaan die aan het moderne Indië zijn eigene moderne kunst zullen geven. Het Nienhuys-monument onderscheidt zich inderdaad door bijzondere kwaliteiten van compositie en uitvoering en is een bezienswaardigheid van Medan geworden. Zeer zeker zal men op dit ogenblik in geheel Indië – schaars met Europese monumenten bedeeld – zijn wedergade nergens vinden.
Sumatra Post, 17 november 1915
‘Nationaal ontwaken’
Zó veel overwegingen over de esthetiek van het monument wogen uiteindelijk niet op tegen de hier niet-uitgesproken morele bezwaren. In 1958 – overigens laat in vergelijking met andere monumenten – ging de fontein ten gronde:
“Volgens berichten, die het ANP uit Medan heeft ontvangen, zijn op het voornaamste plein van de hoofdstad van Noord-Sumatra twee monumenten, die destijds door de Nederlanders waren opgericht en thans als ‘relikwieën van het kolonialisme’ worden beschouwd, in de loop van deze week verwoest. Het waren het Atjeh-monument, ter herinnering aan de strijd in Atjeh van een halve eeuw geleden, en een fontein voor hotel De Boer in Medan met een beeld van de Nederlandse pionier Nienhuis, die de oerwouden rondom Medan had ontgonnen en gemaakt tot de rijkste ondernemingsgronden in Indonesië. Beide monumenten werden vernield op de dinsdag gehouden ‘Dag van het Nationaal Ontwaken’ omdat zij ‘het kolonialisme en imperialisme symboliseren’.”
De Tijd, 28 mei 1958
Zie tevens:
Klik om toegang te krijgen tot If%20the%20walls%20could%20speak.pdf



Uitgekleed en wel staat het Nienhuys monument nog steeds tussen Kant or Pos en voormalig hotel De Boer aan de Jalan Balai Kota. Een fontein is het allang niet meer en ook de lichtarmaturen zijn verwijderd. Overigens telt Medan nog heel wat koloniale architectuur, voor een aanzienlijk deel reeds gerestaureerd.
LikeLike
Dit is toch niet meer het Nienhuis monument te noemen?
https://www.google.es/maps/@3.5915122,98.6772284,3a,72.5y,78.96h,89.82t/data=!3m6!1e1!3m4!1sPTzZ6MtH3c0zDGLVU2LNVA!2e0!7i13312!8i6656?hl=nl
LikeLike